2008_14

Haute finance voorjaar 2010: themanummer Ons Bloemendaal.

Zoveel mogelijk stilte en rust

Johanna Borski, financier van Nederland

Door Geertje Wiersma

Op het landgoed Elswout, aan de rand van de duinen bij Overveen, woonde één van Neerlands grote financiers, de schatrijke weduwe Johanna Jacoba Borski – Van de Velde. Zij stond aan de wieg van de Nederlandsche Bank en ook de ABN AMRO heeft veel aan haar te danken; meerdere malen schoot zij de Nederlandse Handelmaatschappij en de firma Hope & Co, beide gelieerd aan de ABN AMRO, financieel te hulp.

Johanna Borski (1764 – 1846) was de weduwe van de rijke beurshandelaar Willem Borski. Na de dood van haar echtgenoot, beheerde zijn weduwe Johanna de enorme nalatenschap. Gedurende de 30 jaar dat zij aan het hoofd stond van de firma Wed. W. Borski wist zij het vermogen flink uit te breiden. Tot op hoge leeftijd hield zij niet alleen de touwtjes van de firma, maar ook die van haar gezin– zij was moeder van acht kinderen - , strak in handen. Op beide fronten slaagde zij erin haar zaken efficiënt te organiseren. De firma Wed. W. Borski en het hele Nederlandse bankwezen hebben daarvan de vruchten geplukt.

Zeggenschap           
Een weduwe die zeggenschap had in een goedlopend bedrijf, was helemaal niet zo uitzonderlijk als men op het eerste gezicht zou denken. In de negentiende eeuw kende één op de drie firma's de bepaling dat in voorkomende gevallen de weduwe van een overleden vennoot het compagnieschap zou overnemen. Door deze bepaling kreeg de weduwe als mede-eigenaar bestuurlijke verantwoordelijkheid in de firma en ze was net als haar mannelijke medefirmanten volledig financieel aansprakelijk.
In het geval van Johanna Borski komt uit de beschikbare bronnen duidelijk naar voren dat ze al tijdens haar huwelijk betrokken was bij het werk van haar man. Als hij op zakenreis was, nam zij in Amsterdam, privé of op kantoor, zijn zaken waar. Uit zijn brieven blijkt dat hij zijn zaken met gerust hart aan haar overliet.
In 1814 was Johanna Borski's keuze om de zaken van haar overleden echtgenoot voort te zetten een weloverwogen beslissing die de voorkeur genoot boven de aanwezige alternatieve oplossingen. Johanna Borski had bij het overlijden van haar man zes minderjarige kinderen. In haar directe omgeving genoot geen van de mannelijke familieleden de voorkeur om de financiële scepter over te nemen. Johanna beschikte echter over alle essentiële kwaliteiten om in Willem’s voetspoor te treden: zijn geld, kennis van zaken en zijn netwerk.

Daadwerkelijke bestuurskracht
Geen enkele sector in de geldhandel, van de beurs tot belangrijke aandeelhoudersvergaderingen, was toegankelijk voor vrouwen. Daarom liet zij zich altijd vertegenwoordigen door haar zakenpartner Johannes Stoop. Het feit dat Johanna Borski bij de onderhandelingen met bankdirecteuren of andere zakenpartners niet altijd zelf aanwezig was, wil echter niet zeggen dat ze geen daadwerkelijke bestuursmacht in haar firma had. Ieder officieel document was door haar zelf eigenhandig ondertekend.

Redding van de Nederlandsche Bank
Eén van haar grote wapenfeiten is de redding van de Nederlandsche Bank. De bank was in 1814 opgericht door Koning Willem I met de bedoeling om de Nederlandse economie een nieuwe stimulans te geven. De bank moest nieuwe ondernemingen gaan steunen, bijvoorbeeld door middel van kredietverstrekking. Daarbij was bepaald dat het aanvangskapitaal van de bank vijf miljoen gulden moest zijn. Maar de inschrijving tot deelneming in het kapitaal van de bank verliep uiterst stroperig, vooral omdat de Amsterdamse kapitaalverstrekkers ernstige bezwaren had tegen de bank. Zowel de bankiers als de kassiers zagen in de Nederlandsche Bank een gevaarlijk concurrent die hun bedrijf schade zou kunnen berokkenen.
Twee jaar na de oprichting kwam de bank nog steeds twee miljoen te kort en dreigde zij ten onder te gaan. Op het laatste moment – op 12 maart 1816 - doorbrak Johanna Borski de impasse door de resterende aandelen ter waarde van twee miljoen over te nemen. Niemand bij de Nederlandsche Bank wist van haar geheime voorwaarde waarmee Willem I inmiddels akkoord was gegaan. Zij had bedongen dat de eerste drie jaar niet tot verhoging van het maatschappelijk kapitaal zou worden overgegaan. Door het aanbod laag te houden dreef zij de prijs van haar aandelen omhoog en kon zij die tenslotte met winst op de beurs verkopen.

Onroerend goed           
De Borski's investeerden een groot deel van hun kapitaal in de opkomende financiële sector, maar groot belang hechtten zij ook aan meer traditionele beleggingsvormen. Zo zetten zij aanzienlijke vermogens vast in onroerend goed. In de buurt van Haarlem kwam een groot gebied in de huidige Kennemerduinen in hun bezit. De aankopen vormden een winstgevende en solide beleggingsgrond en werkten statusverhogend, maar vooral boden de landgoederen, ver weg van het dagelijkse leven in Amsterdam, ontspanning en vermaak.

Elswout
De Borski's waren ’s zomers het liefst buiten de stad, op het landgoed Elswout, dat Willem Borski in 1805 had gekocht. In de beginjaren was het landgoed ernstig verwaarloosd. Het was praktisch onbewoonbaar en daarom sliep de familie de eerste twee zomers in het poortgebouw, in bedsteden met bruine luiken en laddertjes om erin te klimmen. Met grote voortvarendheid begonnen ze aan de restauratie van het landgoed. Ze lieten het huis verbouwen en groter maken en bruggen en afrasteringen werden hersteld. Er kwamen prieeltjes en een fazanterie. Enthousiast liet het echtpaar Borski een ijskelder graven, moestuinen aanleggen en kassen voor ananassen, druiven en abrikozen. Een ongekende luxe, die zeldzame lekkernijen opleverde.

Ontspannen omgeving
Johanna Borski bracht zoveel mogelijk tijd door op Elswout en ze genoot daar ten volle van. Zodra het weer het toeliet verliet Johanna Borski haar grachtenpand in Amsterdam en handelde ze op haar buiten haar lopende zaken af, waar ze in en ontspannen omgeving haar zakenrelaties ontving. Zo kwam haar compagnon Johannes Jacobus Stoop regelmatig bij haar op Elswout om het laatste nieuws van de beurs te bespreken.
Hoewel de zaken buiten de stad gewoon doorgingen, zocht Johanna Borski op Elswout vooral  stilte en rust. Precies zoals Willem Borski dat ruim dertig jaar eerder ook al had gedaan. Hij schreef al in 1813 aan een zakenpartner in Liverpool: “Ik ben dus zwak en ongesteld en blijf apparent de hele winter buiten om zoveel mogelijk stilte en rust, zoals ik ook de hele zomer onafgebroken buiten was.”

Laatste contract
Tot enkele weken voor haar dood heeft Johanna Borski haar zaken op en rond de landerijen bij Elswout nauwgezet in de hand gehouden. Op 3 februari 1846, zeventien dagen voor haar overlijden, tekende ze eigenhandig een overeenkomst met de Hollandsche Ijzeren Spoorwegmaatschappij, waarin ze ten behoeve van de nieuwe spoorlijn van Haarlem naar Leiden en Den Haag een klein gedeelte van haar grond afstond: “Ondergetekende Johanna Jacoba van de Velde wed Willem Borski, onder meerder eigenaresse van den na te noemen laan, geeft bij deze aan de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij gevestigd te Amsterdam, zoo lang de Spoorweg van Haarlem op ’s Gravenhage zal bestaan, en mits genietende de recognitie hierna te bepalen, het regt van overgang en overrid over de laan gelegen aan de Leydse trekvaart onder de gemeente Heemstede (…) En zulks over zodanig uitgestrektheid van voorschreven laan als de tegenwoordige aanleg van den spoorweg over denzelve laan thans bewezen heeft nodig te hebben.”
De handtekening onder dit document, was de laatste die de succesvolle zakenvrouw zou zetten. Het is tekenend dat deze haar zowel zakelijk als privé raakte: zij was grootaandeelhoudster van de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij en de transactie omvatte juist de grond onder de rook van haar geliefde Elswout.