2008_14

artikelen - Finance

De charme van Oud Geld - Een eigentijds drama voltrekt zich voor onze ogen: de gedegen en fatsoenlijke bank van de sympathieke familie Bussink wordt langzaam maar zeker opgeslorpt door een grote multi-nationale bankgigant. Vorig seizoen keken gemiddeld achthonderdduizend mensen naar Oud Geld. Een top-score, vooral omdat de televisieserie meer dan eens direct moest concurreren met de wereldkampioenschappen voetbal. Begin dit jaar ging de tweede reeks van de serie over de bankiersfamilie Bussink van start. En weer zitten we massaal voor de buis. Alsof we een enorme honger hebben naar het wel en wee van de puisant rijke familie, die zwemt in ‘oud geld’.

“Dat vind ik een mooi gegeven,” lacht schrijfster Maria Goos. “Dat er in Nederland bijna geen kleine banken meer zijn, dat die allemaal zijn opgegaan in een groter geheel. De Holland Bank in de serie is vergelijkbaar met de ING bank of de ABN Amro, zoiets kolossaals. Dat is net zoiets als de kleine kruideniertjes die allemaal zijn verdwenen door de expansiedrift van Albert Heijn.”
Toch heeft Goos haar onderwerp niet gekozen vanuit een passie voor de bankwereld. Ze wilde een familieserie maken en was gefascineerd door het milieu van ‘oud geld’. “Ik heb geen kaas gegeten van de financiële techniek.  Die wereld is ook niet toegankelijk. Voor buitenstaanders is het een saaie bedoening. Daarom heb ik Sander Wieringa, van Fem de Week gevraagd, om mijn `lekenopzet’ banktechnisch te vertalen. Alleen al hoe zo’n structuur in elkaar zit, met de Raad van Commissarissen en de Raad van Bestuur. Daar wist ik niets vanaf.”
Voor het grote publiek was openlijke interesse voor geldzaken jarenlang not done. Tegenwoordig kan het weer. Toch zoekt Goos de kracht van haar serie in een andere hoek. “De interesse voor waarden en normen is terug. Wij gaan in Nederland nadenken over hoe we ook alweer met elkaar willen omgaan. Dat gaat samen met een enorme interesse voor het milieu van oud geld. Ik sta daar zelf ook van te kijken. Het wordt ook echt nagedaan. Dat engels -rustieke zie je in meubelzaken weer terug, met die verroeste kandelaartjes en noem maar op. Daar is een hang naar. Iets met een historie, met waarde, betekenis en traditie.”  
De charme van de bankfamilie Bussink zit dan ook niet in de bank, maar in het milieu. “Een serie over oud geld, of over rijke mensen ziet er altijd ordinair uit. Met jaquars voor de deur. Ik had zo’n idee van: zo gaat het helemaal niet. Ik heb met dertig mensen uit die kringen gepraat. En ik mocht ook bij sommige mensen thuis komen. Dat geeft een heel goed beeld. Hoe mensen praten en hoe dat wordt bepaald door waar ze vandaan komen. Als ik die interviews had met die mensen dan was het niet zozeer de informatie die ze me gaven, maar meer hoe ze zich uitdrukten, hoe ze formuleerden. Ik hoor wel uit het echte oud-geld-milieu dat ik de toon ontzettend goed heb getroffen.”
De titel van de televisieserie geeft een haarscherpe scheiding aan tussen oud geld en nieuw geld. “Letterlijk betekent ‘oud geld’ dat het geld al generaties lang in de familie zit en dat het toch uit arbeid vergaard is. Nieuw geld is vaak op een hele snelle manier verworven. Door slim beleggen, of  door iets op de markt te brengen dat enorm aanslaat. Nieuw geld wil zichzelf laten zien. Die mensen hebben geld en hechten daaraan ook enorm veel belang. Ze willen een BMW of een goudkleurige jaquar. Dat is in de ogen van oud geld ordinair.”
In de kringen van de bankiersfamilie Bussink loopt niemand te koop met zijn bezit. Goos: “Het is de habitus van dat milieu om dat niet te doen. Dat is heel paradoxaal. Zo worden kinderen ook opgevoed: geld is niet het belangrijkste in het leven. Tegelijkertijd vinden mensen dat juist wel enorm belangrijk. Maar het is niet iets waar voortdurend over wordt gepraat. In tegendeel. Heel veel mensen uit dat milieu hebben thuis nooit over geld gesproken. Ze hebben geen idee wat hun erfenis zal zijn. En hoe groot het familiekapitaal is, dat weten ze ook niet. Het is een soort van gêne om daar over te praten.”
Juist daarin is oud geld herkenbaar, denkt Goos. “Kijk, mensen uit dat milieu zoeken elkaar wel op. Er is wel degelijk sprake van een signaalwerking. Zoals nieuw geld de signaalwerking heeft van ‘zie mij de duurste champagne bestellen’ en ‘zie mij de mooiste auto rijden’. Maar het is een andere signaalwerking. Het is meer het soort rokken dat je draagt. Of de taal die je gebruikt. Dat je WC zegt, in plaats van toilet. Het is een teken naar je eigen milieu. Op de toneelschool in het eerste jaar, komen honderden studenten.  Regisseur Willem van der Zande en acteur Gijs Scholte hadden elkaar binnen twee minuten in de gaten. Dat voelden ze van elkaar. Ze zien het. En als je iemand hoort praten, dan is het meteen duidelijk. In die zin is het een heel sterk netwerk. Dat je voor je leven lang het fundament legt van vrienden die op allerlei belangrijke posities zitten en waar je op terug kunt vallen.”
Het verschil tussen nieuw geld en oud geld is overduidelijk. Je ziet het direct. Binnen de kringen van oud geld lopen subtielere scheidslijnen. Want je hebt meerdere soorten oud geld. “Zoals Guusje in de serie, die is van adel. Haar man, Splinter, is patriciaat. Dat is daarbinnen ook al weer een voelbaar milieuverschil. Zij heeft geen benul van geld. Hij heeft nog wel een soort besef dat je er in ieder geval hard voor moet werken. Daardoor is hij in haar ogen gierig. Hij denkt: twee ton voor een nieuw dak? Daar moet ik nog even over  nadenken.”
Het zijn juist deze nuances die zo’n aantrekkingskracht hebben op schrijfster Maria Goos. De sfeer van oud geld fascineert haar. “Ik merkte dat in mijn studententijd. Mensen hadden zoveel meer zelfverzekerdheid, gewoon doordat ze uit dat milieu kwamen. Dat lijkt me zo comfortabel. Hoe doe je dat? Waar is dat  op gestoeld? Het is echt iets van ‘Ik mag er zijn’.  Mijn ervaring met een ander milieu, het arbeidersmilieu, is dat je eerder een collectief geheugen hebt van ‘We zijn niks en we worden niet gewaardeerd als we er  niet heel hard voor werken.”
Die absolute zelfverzekerdheid vormt de kern van Goos’ fascinatie. Tegelijkertijd irriteert het haar. “Dat is heel frappant en heeft een enorme uitwerking op hoe je jezelf gedraagt. Als ik in de periode van mijn vooronderzoek met die mensen ging praten, dan moest ik me van tevoren inprenten: ‘Laat je niet intimideren. Wat je bent is genoeg.’ Die mensen zijn zich daar van niet van bewust. Maar er gaat iets heel intimiderends vanuit, van die presentatie en die zelfverzekerdheid.”
Zo zijn zelfverzekerdheid, onafhankelijkheid en nonchalance een tweede natuur in de kringen van oud geld. Daaronder speelt trots een grote rol. In de serie is dat ook de grote drijvende kracht voor de bankiersfamilie Bussink. “De reden dat die bank niet al dertig jaar geleden in een groter geheel is opgegaan, is dat Splinter de naam Bussink op de bank wil zien staan. Dat geldt ook voor de oudste zoon, die eigenlijk met de hele bank niets van doen heeft. Op het moment dat de bedreiging echt groot wordt, dat Bussink bijna van de gevel gaat, is dat emotioneel voor hem.”
Juist dit fundament loopt gevaar in de serie. Gaat de bank ten onder? Wordt de familie Bussink opgeslorpt?  Banktechnisch klopt het als een bus. “ Straks snapt niemand er meer iets van,” lacht Goos. “Als je maar duidelijk maakt wie moet winnen en wie moet verliezen. De Holland Bank staat bij wijs van spreken voor Albert Heijn en de Bussinkbank voor het groenteboertje om de hoek. Een gigant tegenover een klein bankje. En hoe het dan precies in elkaar zit, met beleggen en de Koreanen en winstverdamping, dat maakt niemand iets uit. Nog nooit heeft iemand gezegd: prachtig toch, die verwikkelingen met die bank. Mensen kijken voor die karakters en dat gedoe in die familie. En de mensen die wél iets van het bankgebeuren begrijpen, zien precies alle stappen die we maken.”